maandag 13 september 2010

Plankje onder de waterzak

Omdat de slangaansluiting aan de waterzak niet op het laagste punt zit blijft er altijd water in de zak staan, bovendien verzamelt zich onderin bezinksel, prut, derrie.
















Door een plankje onder de zak te leggen wordt de slangaansluiting het laagste punt, er verzamelt geen bezinksel meer onderin, het blijft met vers water doorstromen.
Gevolg, minder vieze smaak, schoner water.












Mijn plankje is 15 cm breed, aan de voorzijde 40cm en aan de achterzijde 50cm. Bakboord achter moet een opening in de hoek uitgespaard worden om de waterslang door te laten. Het plankje blijft liggen op de langslatten die aan de binnenkant op de huid zitten. Ongeveer alsvolgt:

vrijdag 10 september 2010

Nachttocht wadden

Vorig weekend hebben we met een groep Toerzeilers een nachttocht over de wadden gemaakt. Verzameld in Oude Zeug en met donker worden vertrokken richting Den Oever. Oei, die aanloop viel niet mee. Heel veel lichtjes daar...De betonningsrichting draait bij de haveningang ook nog eens om.



Het was aardedonker, geen partje maan te zien. De een dacht achter het toplicht van een voorganger aan te varen. Dat was ook het geval, maar ze hadden in het donker even niet gezien dat er een dammetje tussen lag. De volgende zocht naar de twee rode blinde tonnen in de havenkom en ramde daarbij bijna een groene die niet op de kaart stond vermeld. Hart in de keel. Een ander wilde met de kop in de wind het zeil laten zakken en liep vast.



Na het passeren van de sluis werd het er niet beter op. Nog meer bochten en onverlichte tonnen. Het Visjagersgaatje is in het donker werkelijk een crime. Smal en kronkelend. Je loopt het risico een ton over het hoofd te zien en daardoor een bocht te missen. Ai.

Geen maan dus, maar wel een heldere sterrenhemel. Je zou zeggen dat dat hielp, maar dat deed het dus niet. We probeerden voorgangers in het oog te houden door naar de toplichten te kijken. De boot eronder zag je echter niet. "Hoort het lichtje nu bij een boot of is het een ster?" Diepte en afstand zijn in het donker niet in te schatten.

Met twee man per boot een dergelijk traject varen is eigenlijk te weinig. Beiden staan overgeconcentreerd naar tonnen te zoeken. Tegelijkertijd moet ook de kaart gelezen worden. Er blijft geen tijd over om aandacht aan het zeilen te besteden. Je kan de Windex niet zien; waar komt de wind, na de zoveelste bocht, nu ook alweer vandaan? Bovendien moet je op de stroming letten; varen we de boeienrij niet uit? Geen tijd om te eten en te drinken. Zo gauw de geul wat breder werd, werd het wat makkelijker. Maar toch.

De aanloop van Oudeschild bleek bij donker erg smal. Het invaren van de haven was ook geen sinecure. Een haakse bocht, los staande palen, drijvende lijnen, lastige hoekjes en uiteindelijk in een duistere jachthaven een lege box zoeken.

Na afloop hebben we met ons allen tot drie uur 's nachts op de bovenste etage van het havengebouw bij het licht van waxinelichtjes nagepraat en -geborreld. We waren het er allemaal roerend over eens: wat was dat tegengevallen! Het bleek nog veel moeilijker dan gedacht. Het is een goede leerschool en een hele goede ervaring geweest. Maar niet iets wat we samen gauw nog eens een keer gaan doen...